Het MM-project
De laatste tijd schrijf ik weer. Soms een paar regels, soms zomaar een half verhaal, soms bijna niets. Mijn diesel pruttelt. Maar uiteindelijk kom ik (soms) op gang door naar vogels te kijken, of naar afvalcontainers of geparkeerde auto’s. Of naar de witte kringelwolkjes uit schoorstenen (we hebben het bureau op zolder gezet, misschien dat die verhuizing voor de onverwachtse inspiratie zorgt).
Wat mij het meest helpt, zijn tekeningen van Martin de Heer. Onlangs werd hij geïnterviewd: https://www.rd.nl/meer-rd/samenleving/martin-de-heer-heeft-oog-voor-de-wereld-in-details-1.1620478
Het fijne aan Martin is dat hij altijd zo lekker z’n eigen gang gaat. Op rustige, soms bedachtzame manier. Niet buiten de kaders willen lopen vanwege dat buiten de kaders willen lopen, maar gewoon omdat hij is zoals hij is. Als hij het in zijn hoofd krijgt om een serie grastekeningen te maken, dan doet hij het. En als hij zin heeft om een cactus, een meerkoet, Maria met kind, of sneeuwvlokken te tekenen, of de gymschoenen van zijn zoon, dan doet hij dat ook.
Na mijn roman (Een hemel zonder schroeven) heb ik een poos onderzoek gedaan naar mijn voorouders. Ik bezocht archieven en deed interviews met oudere bewoners van de streek waar mijn familie woonde. Vooral Aaltje, de oma van mijn oma, leek mij een persoon om een roman over te schrijven. Ik liep echter vast en bedacht in een opwelling om Martin te vragen om een tekening te maken. Ik stuurde hem mijn verhaal over Aaltje. Martin ging aan de slag en mailde mij zijn tekeningen. Zijn interpretatie ontroerde me.
Vanaf die tijd werd ons project geboren. We maken tekeningen en verhalen en inspireren elkaar met deze kruisbestuiving. Blijkbaar kan ik niet zonder beeld – en heb ik associaties nodig van gelijkgestemden
.
Het is bevrijdend om geen deadlines meer te hebben, geen afspraken met uitgever en redacteuren. Ik merk dat het lucht geeft. Ik hoef niet te schrijven als het niet lukt. Ook niet als het weken, maanden of zelfs jaren duurt.
Bepaalde dagboeken troosten me. Bijvoorbeeld die van Gerbrand Bakker in Privé-domein. Of De wonderen van de heilbot van Oek de Jong. Oek schreef in september 1997:
“Muiderberg. Wanneer ik ’s nachts wakker word, voel ik me leeg en bedroefd – er is geen enkele verwachting, geen enkel verlangen , geen enkel perspectief. Ik ga uit bed, ik kijk naar buiten, naar de donkere bomen, de sterrenhemel, ik besef hoe heerlijk we het hier hebben, maar ik voel het niet. Tenslotte slaap ik weer in. Wanneer ik ’s ochtends uit bed kom, is er opnieuw de droefheid. Ik sta op. Het is of ik een jas aantrek, de jas van mijn bestaan: een weefsel van illusies, ambities, afspraken, verplichtingen, noodzakelijkheden. Ik begin weer te geloven dat ik die jas ben, ik vereenzelvig mij ermee en dan kom ik op gang. Langzaam wijkt het gevoel van grondeloze leegte, van onwezenlijkheid. Het wordt verdrongen. Maar zodra ik ophoud met werken, komt het terug.
Zaterdag. Weer niks. Ik kom niet tot schrijven. Onmacht. Onlust. Vreetneigingen. Ik ga naar buiten, naar binnen, en weer naar buiten. Een steeds toenemende zenuwspanning. Ga iets doen, ga iets doen, ga iets doen! Aan het eind van de middag weet ik mezelf te bedwingen de buitendeur van de hut te schuren en te schilderen. Het is gewoon zielig. Het is beschamend. Het is vernederend. Het is potsierlijk. Pas in de avond, als Jeanne er is, begin ik me beter te voelen.”
Het was een verrassing dat Uitgeverij Groen ons vroeg om mee te werken aan het nieuwe magazine Stel’. Ons debuutverhaal werd gepubliceerd. https://www.royaljongbloed.com/nl/product/stel-magazine-1-stel/
Zo’n publicatie moedigt aan. En helpt om weer eens door de stapel tekeningen te gaan. Inmiddels hebben we een aantal titels klaar, waaronder de leeuwenfluisteraar/ de buitenstaander / de getuige / de bloemenprins.
Martin schreef mij: ‘Het liefst zit ik thuis een beetje te tekenen, te mijmeren, te lezen, te filosoferen, muziek te luisteren. Maar als dat te lang duurt, zou dat niet goed voor mij zijn, dat voel ik aan mijn water. Dus sta ik ook voor de klas. Maar dan verlang ik weer naar huis. Om te tekenen. Nu neem ik ook al een tekenplankje mee in de trein, want ik rij geen auto. De gedachte is dat ik in 25 weken 25 tekeningen van gras kan maken. De prenten zijn 15 x 15 centimeter.’
Die grastekeningen zijn inmiddels in een vergevorderd stadium (in plaats van 25 zelfs 36…). Zijn serie inspireerde mij voor het schrijven van het verhaal ‘De grasdokter’. Tijdens de CLO Literatuurdag in november hielden we samen een workshop over hoe beeldende kunst en literatuur elkaar kunnen inspireren. Ik liet Martins werk zien (zijn notitieboekjes en afdrukken op A3-formaat) en Martin las mijn verhaal voor. Bas Czerwinski (fotograaf voor het Nederlands Dagblad) maakte foto’s en was zo aardig om na die tijd beelden te sturen.
We weten niet wat dit proces ons brengt. We schrijven, we tekenen. Soms is het fijn om te relativeren, zeker als het allemaal niet lukt. En soms hebben we weer wat vuur nodig. Misschien is het een weerslag van het simpele van mens-zijn.
Oek de Jong schreef:
“Zoals een eiland een verlangen weerspiegelt, zo tonen de vogels in de lucht mij de bewegingen van mijn gemoed. Het moeizame, tobberige loskomen van de aarde – de eenden. Het opstijgen met achteloos gemak – de meeuwen. Het zweven met minieme vleugelslag. Het duiken in scherpe hoeken, het plezier van de onverwachte wending. Het dwarrelend neerstorten, plotseling beheerst. Het optornen tegen de wind en uitgeput zijwaarts wegglijden. Het klimmen tot stilstand. Al deze bewegingen van de vogels kan ik in mijzelf terugvinden. Niet in het hoofd, waar herinnering en verbeelding hun voorstellingen laten opdoemen. Maar in het middenrif waar, zoals ik van de vrouw die mij vergezelt te horen krijg, volgens de oude Grieken het gemoedsleven zetelt.” (Oek de Jong, Brief aan een jonge Atlas, 2012, p. 42)
Binnenkort ga ik Martin voorstellen om een serie over vogels en de zee te maken. Hij weet dit nog niet, en ik eigenlijk ook niet. Maar hoe dierbaar kan een moeder zijn?
Als ik loop langs het strand
Moet ik altijd dicht bij de zee zijn
Ik loop dan heel aan het randje
En zij streelt mijn voeten
Zij betast ze, of ze mijn blinde moeder is.
J.C. van Schagen
Foto’s zijn gemaakt door Bas Czerwinski. Tekeningen: Martin de Heer.