Rennen voor je kind
‘Ik heb een zwart hartje, papa. Misschien zou het beter zijn, als ik er niet was.’ Deze zin komt niet uit een zwaar reformatorisch boek, maar uit een roman van Tim van der Veer die aan ultratrails doet – megalange afstanden rennen. Buiten bereik gaat over Micha, de jongen die zichzelf als anders ervaart en over Tim, de vader die honderd kilometer aan één stuk in de bergen zal rennen. De opmerking van het kind over het zwarte hartje is eigenlijk een vraag naar bestaansrecht. Het is maar een bijzin in het boek, maar het raakte me. In elke bevolkingsgroep zijn er kinderen en volwassenen die zich inferieur voelen. Doordat ze fysiek of psychisch anders zijn. Of doordat ze op twee manieren kijken: met ogen en met fantasie. Micha noemt een treurwilg een watervalboom, een bloemkool sneeuwbroccoli en een broek wordt nooit te klein maar Micha te groot. En deze jongen vroeg zijn vader dus om de Zugspitz Ultratrail te rennen. Honderd kilometer klimmen, bijna vallen en doodgaan. Vijf tochten waren door uitputting of onderkoeling niet uitgelopen, de zesde keer moest het gebeuren.
De schrijver vertelt over zijn kinderjaren (toen hij naar school ging, verloor hij zijn vrijheid), over zijn opa, de sterkste man van de bollenstreek, over zijn vader Nico die priester moest worden maar door een machtsgeile overste werd weggestuurd, over Micha, de jongen voor wie hij vecht. Vier generaties die gingen vissen, surfen, rennen of gamen – en daarin het menselijk verkeer achter zich lieten. ‘We horen nou eenmaal bij de zonderlingen, de eenzaten, de buitenbeentjes, de snoeshanen, de kwibussen en de kwasten.’
Tim en Micha gaan naar therapiesessies. Steeds wordt Micha niet begrepen. ‘We waren, denk ik nu, onze liefde voor taal verloren, verkozen steeds vaker te zwijgen, verlangend naar stilte, hunkerend naar de afwezigheid van woorden, en vooral naar de afwezigheid van mensen die leken te geloven dat als praten niet helpt, meer praten de oplossing is.’
Tijdens het lezen dacht ik aan sprinter Derek Redmond. Hij moest nog 250 meter tot de finish, maar zakte in elkaar. Hulpdiensten stelden een hamstringblessure vast, Derek mocht geen meter meer lopen. De hardloper weigerde, kwam overeind en strompelde verder. Daarna gebeurde iets wonderlijks. Vanuit het niets kwam er een onbekende man die Derek de laatste meters ondersteunde. Meer dan 65.000 mensen in het stadion juichten toen de twee de eindstreep haalden. De onbekende bleek Dereks vader te zijn.
Fysieke en mentale vaderkracht, daar gaat het om. En alle Dereks en Micha’s (wij allemaal) hebben het nodig. De titel Buiten bereik dekt alleen de helse bergtocht (de finish wordt behaald!), vader Tim blijkt bereikbaarder dan ooit voor zijn kind. De roman is een ode aan alle compromisloze zielen, aan innerlijke vrijheid, aan de grote ommekeer (gepeste kinderen zullen op de troon zitten) en aan de woorden van Peter R. de Vries: ‘Wat moet er over mij gezegd worden? Dat ik een goede vader was. Voor de rest maakt het me niet uit.’
Deze column verscheen in De Nieuwe Koers (septembernummer 2022). www.dnk.nl