Blog
-
Beste Marion Bloem,
Ik ben zo’n Nederlander, een totok blanda, die tot voor kort amper wist wat er op 15 augustus te herdenken valt. Ik wist wel dat het met Indonesië te maken had, maar daar bleef het ook bij. Ik schaam me daarvoor. Ik schaam me niet alleen voor mijn onwetendheid, maar vooral voor het (onbewust) jarenlang negeren van onze Nederlandse geschiedenis.
-
Het MM-project
De laatste tijd schrijf ik weer. Soms een paar regels, soms zomaar een half verhaal, soms bijna niets. Mijn diesel pruttelt. Maar uiteindelijk kom ik (soms) op gang door naar vogels te kijken, of naar afvalcontainers of geparkeerde auto’s. Of naar de witte kringelwolkjes uit schoorstenen (we hebben het bureau op zolder gezet, misschien dat die verhuizing voor de onverwachtse inspiratie zorgt).
-
Liefde en dood
Ooit kreeg ik les in creatief schrijven van Vrouwkje Tuinman. Vrouwkje had een prachtig handschrift. Je kreeg je verhaal terug met opmerkingen in de kantlijn. Onderaan mijn verhaal stond: ‘Heel mooi!’ Vooral het uitroepteken bracht me in de gloria. Vijf jaar later mailde ik haar dat mijn debuutroman uitkwam. Op haar verzoek deden we boekenruil, ik kreeg haar ‘Buurvrouw’, zij mijn roman over Congo.
-
De troost van literatuur – ‘Wij zijn gezien, er wordt iets aan gedaan, Hij komt.’
Het lezen van boeken heeft hem door de jaren heen veranderd. Literatuurcriticus en journalist Tjerk de Reus ervaart de liefde voor een goed boek als meer intens. ‘Ik hou van taal in dienst van het zien: het zien van de mens, schouwend, doorlichtend, met mededogen die mens benaderend.’
-
Twee werelden
Laatst was ik met zo’n dertig kleuters in de bibliotheek. De biebjuf, hoogzwanger, zittend op een stapel prentenboeken, deed haar best. Na een verhaal over poes Harry zong ze een lied op de gitaar. Er klonk een mager applaus. Zij zat daar, als zwanger icoon – tegenover een groep gerokte moeders waarvan sommige letterlijk langs haar heen keken.
-
Over een groot hoofd en een klein leven
Onlangs plaatste ik op Facebook vier foto’s, genomen op Schiermonnikoog. Met als titel: koe, schaap, lucht, zee. Er kwamen likes. Blijkbaar vond men mij een grappige schrijver. Dat ik een koe een koe noem, en een schaap een schaap. Op het moment dat ik het plaatste, zat ik in de bus van Lauwersoog naar Groningen. Aan weerszijden van mij groene polders, een enkele boerderij en vooral veel blauwe lucht. Het was één en al idylle, die dag.
-
Museale aandacht voor refo’s
Op 4 juli was de opening van de tentoonstelling ‘Bij ons in de Biblebelt’ in het Catharijneconvent. Nu, twee weken later, lukte het me pas om iets te schrijven. Het zegt iets over het proces in mijn brein (en het succes van de tentoonstelling): ik bleef nadenken. Tegelijk is het een spannend gebeuren: hoe verhoud je je tot een groep, ben je er onderdeel van en is het een warm bad van herkenning? Of voel je je een buitenstaander, iemand die zich vervreemd voelt?
-
Mediaschuw
Als je met je hoofd op tv bent geweest, ben je iemand. Als je dat niet doet, lijd je een bestaan in de marge. Dat geldt voor veel mensen, maar vooral voor schrijvers. Nog voor je boek uitkomt, moet het publiek weten wie je bent. Nu past dat helemaal in deze tijd: niet alleen schrijvers, maar iedereen is druk bezig met het vormgeven van je imago. Wat deel je wel, en wat deel je niet met sociale media?
-
Leven op de vierkante millimeter – In gesprek met Johan Lock
Met zijn debuutroman De erfenis van Adriaan won Johan Lock de CLO-Juryprijs. In een Rotterdams café praten we over kerk, voetbal en schrijven. Maar vooral over verwondering en het heilige dat overal gevonden kan worden.
-
Levensruil
‘Derakshan zou mijn plaats kunnen innemen als ik er niet meer ben. Dan kan ze arts worden.’ Glimlachend kijkt de 14-jarige Maartje in de camera. ‘En ze zou mijn zus en ouders kunnen steunen.’ In 2004 schrijft de doodzieke Maartje van Winkel een brief aan toenmalig minister Verdonk. Gloedvol betoogt ze dat Derakshan, een Afghaans meisje, de slimste van de klas is en dat ze tienen voor exacte vakken haalt. En of haar vriendin alsjeblieft in Nederland mag blijven.