Er was een goot, lek gescheten
“Er was een goot, lek gescheten door duiven, meeuwen, kraaien, mussen en dwarse kieviten. Soms dreven er wolken voorbij, vaak met de kleur van modder waaruit chronisch motregen zeurde. (…)‘Ben je bang, droom je en wat droom je dan? Van een wereld waar ieder vrij is te zijn. Daar zou ik ook wel van willen dromen. Jammer dat ze weg zijn als het ochtend wordt. Je zou ze moeten kunnen vangen, in een dromennet en loslaten in kamers waarvan alleen jij, en vooruit, jij ook, de sleutel hebt. In een luchtkasteel dat van niemand is omdat het overal lekt en spookt.”